Tekst achterflap

Honderd jaar geleden, tussen 1906 en 1908, gaf G.R.S. Mead, persoonlijk secretaris van madame Blavatsky, een serie van elf kleine boekjes uit onder de titel Echoes from the Gnosis. Daarin publiceerde hij voor een breder publiek en lang voordat de Nag Hammadi-geschriften gevonden werden, traktaten en (gedeeltes van) boeken met gnostieke teksten uit Griekse en Romeins-christelijke bron. Tot dan toe hield slechts een kleine kring van wetenschappers zich daar nog mee bezig. De omstandigheden waarin de denkers tweeduizend jaar eerder tot hun diepe inzichten kwamen, waren in de loop van de eeuwen zo goed als helemaal vergeten.

Rond 1900 was in de zoekende kringen vooral de Oosterse theosofie bon ton. Mead wist evenwel, dat er met grote hunkering werd uitgezien naar de bronnen van de Westerse wijsheid, naar de teksten en de zeggingskracht van de Gnosis. Volgens hem was de tijd rijp – en als classicus en theosoof was hij dubbel voorbeschikt om deze taak op zijn schouders te nemen. Zo kon de zoekende mens met de verborgen stroom van het christendom in aanraking komen.

Anno 2009 zijn deze teksten – nu in een geheel nieuwe vertaling – onverminderd helder van toon. Ze herbergen een diepzinnige schoonheid en hun poëzie peilt de verborgen bronnen van het leven. De verheven gedachtevlucht van de levende Gnosis der eeuwen, die opgaat in zelfkennis en in kennis van God-in-de-mens, is door Meads onbaatzuchtige werk weer voor ieder toegankelijk geworden.

Beschrijving

G.R.S. Mead was de persoonlijke secretaris van H.P. Blavatsky (auteur van o.a. De stem van de stilte). Samen met haar bestudeerde hij esoterische en theosofische bronnen. Rond 1906 besloot hij dat die bronnen voor iedereen toegankelijk moesten worden. Vaak waren ze slecht vindbaar of in talen die mensen niet beheersten. Hij maakte samenvattingen, in een serie die Echo’s uit de Gnosis heette. Hieruit zijn vier deeltjes en een biografie van Mead opgenomen in Zegezangen van Hermes’ Gnosis.

Details