Boehme


Nederlands | 01-01-2001 | 66 pagina's

9789067322485

Paperback / softback


  Lees de eerste pagina's

€ 9,95

  Voeg toe aan mijn winkelmandje
 Product store stocks

   Beschikbaar

   Retourtermijn binnen 30 dagen (met uitzondering van e-books)

   Gratis verzending binnen Nederland vanaf 20,-




Tekst achterflap

Het symposion rond Jacob Boehme toont deze 'philosophus teutonicus', begenadigd met een scherpzinnige pen, als ondernemer, als schrijver en als mens die in zijn eigen leven worstelde om tot een werkelijk Godservaren door te dringen. Deze worsteling is een menselijk drama geweest, maar de uitkomsten zijn adembenemend.

Beschrijving

Spirituele vernieuwing gaat altijd centraal uit van het hart, en is het resultaat van Kennis, Liefde, Daad. Zo ook in de zeventiende eeuw. Voor het ‘hart’ moeten wij bij Jacob Boehme zijn. Boehme (1575-1624) ontving zijn inspiratie en kennis door het schouwen in de diepten van de Geest, die hem de ‘natuur der dingen’ verklaarde. Er zijn vele boeken van en over Jacob Boehme verschenen. Zijn eerste boek kreeg de titel Aurora en zijn laatste boek Theoscopia. Boehme zag de innerlijke noodzaak van al het bestaande; hij begreep hoe de alomvattende goddelijke natuur en de aardse wereld, die hij de ‘wereld van de toorn’ noemde, zich tot elkaar verhouden.

Recensie/Quote

In de grote diepte en wijdte van zijn geestelijk schouwen zoekt Boehme steeds de overgang van de natuur tot de mens; van de mens als individuele verschijning tot zijn algemene grond; de Geest, het Beeld Gods; van het Beeld Gods tot God zelf. Zo beschouwt Boehme alles als een dynamisch proces van geboorte en van openbaring van het goddelijke. 

Steeds keert hij terug tot de mens zoals hij nu is en zijn vraag is: is er een werkelijke bereidheid, een behoefte, het verlangen naar kennis die verder, dieper reikt dan de uiterlijke dingen? En wanneer er een herkennen is dan zegt hij:  ‘Wanneer u deelgenoot wilt zijn, wanneer u werkelijk tot die Kennis wilt doordringen, en dat kunt u, verlaat dan wat u hebt en bent. Hij zegt het zo: ‘wanneer gij één ogenblik kunt zijn in dat waar geen schepsel woont, hoort gij, wat God spreekt.’ Een eenvoudige opgave, nietwaar? Wat is er bij Boehme aan vooraf gegaan dat hij dit zo zegt? 

In onze verdorvenheid hebben wij geen dieper inzicht in wat ons is geopenbaard; deze wereld met haar begin en haar einde geeft ons slechts een beperkt inzicht.
Ik zou ook graag in dit mijn benauwde bestaan dieper doorzicht hebben, opdat mijn zieke lichaam gelaafd zou worden, maar ik doorzoek de ganse wereld en kan niets ontdekken; alles is ziek, lam, gewond, blind, doof en stom. 

Ik heb vele geschriften van grote meesters gelezen, in de hoop de oorsprong en de diepte van de dingen daarin te zullen ontdekken, maar ik heb niets kunnen ontdekken dan een halfdode geest, die zich angstvallig beijvert gezond te worden en ik kan terzake van zijn grote zwakheid niet tot volkomen kracht komen.’

Tenslotte verviel ik in een diepe melancholie en treurigheid, toen ik de grote diepte van deze wereld, de zon en de sterren en de wolken, ook regen en sneeuw aanschouwde, en in mijn geest de gehele schepping van deze wereld overzag.
Daarin nu vond ik in alle dingen kwaad en goed, liefde en toorn, in de redeloze schepselen alsook in hout, stenen, aarde en de elementen, evenals in mensen en dieren. Daarenboven beschouwde ik de kleine vonk mens, hoe hij wel, vergeleken bij dit grote werk van de hemel en de aarde, door God geacht mocht zijn.

Omdat ik echter bevond dat in alle dingen kwaad en goed is, zowel in de elementen als in de schepselen, en het in de wereld de goddeloze even goed gaat als de vrome, ook dat de barbaarse volken de beste landen bezitten en dat hun het geluk dikwijls meer nabij is dan de vromen, werd ik zwaarmoedig en bedroefd, en geen Schrift, die mij toch wel zeer bekend was, kon mij troosten. […] 

Toen zich echter in deze droefenis mijn geest waarvan ik weinig of niets begreep, ernstig in God verhief, als met een grote stormloop, en mijn gehele hart en gemoed, met alle andere gedachten en begeerten zich daarin gewonnen gaf, zonder op te houden met de liefde en barmhartigheid van God te worstelen, totdat Hij mij zegende, totdat Hij mij met zijn Heilige Geest zou verlichten, opdat ik Zijn wil verstaan mocht en mijn treurigheid kwijt raken, toen brak de Geest door. […] 

Welk een triomferen in die Geest dit echter geweest is kan ik niet beschrijven noch uitspreken; het laat zich ook met niets vergelijken dan slechts met de geboorte van het Leven midden in de dood, met de opstanding van de doden.’ 

Inhoudsopgave

  1. ‘Wie in Zijn Licht ziet, moet Zijn Wonder verkondigen...’ - C. Goud

  2. Het Licht van Boehme in Nederland - P.F.W. Huijs

  3. De Bevrijdende Weg van Boehme - G.P. Olsthoorn

  4. Appendix: Jan Luyken, Boehme en de Ziel - P.F.W. Huijs

Details

EAN :9789067322485
Auteur: 
Uitgever :Rozekruis Pers
Publicatie datum :  01-01-2001
Uitvoering :Paperback / softback
Taal :Nederlands
Hoogte :135 mm
Breedte :211 mm
Dikte :5 mm
Gewicht :117 gr
Status :Beschikbaar
Aantal pagina's :66